Bleckmann over de circulaire textielsector: "Pilots zijn niet meer genoeg."

Hans Robben, programmamanager The Renewal Shop binnen Bleckmann, windt er geen doekjes om: “Waar ik van baal in de textielindustrie? Teveel balen afval en te weinig ballen om het écht anders te doen.” Robben ziet veel pilots, persmomenten en goede bedoelingen, maar te weinig structurele verandering. “De circulaire kledingindustrie is nog altijd minder dan één procent van het geheel.”

De pilotparadox

Bleckmann startte drie jaar geleden de Renewal Workshop, waarmee Bleckmann het volledige operationele en logistieke proces verzorgt voor merken en retailers zodat geretourneerde en ingeruilde kleding die nu wordt weggegooid, hersteld wordt en makkelijk opnieuw kan worden verkocht.

Sindsdien begeleidden ze tientallen merken met pilots en productassessments om het tweedehands aanbod aantrekkelijk te maken voor de klant. De uitkomsten? “Altijd positief,” zegt Robben. “Merken zien dat ze met beschadigde retouren en gedragen kleding waarde kunnen terugwinnen. Maar de vertaling naar structurele programma’s blijft vaak uit.”

De echte uitdaging begint pas als je het circulaire initiatief wilt inpassen in je marketing, systemen en logistiek.

Volgens Robben zit het probleem in de integratie. Circulaire projecten worden vaak gerund door aparte teams, los van de kern van het bedrijf. “De echte uitdaging begint pas als je het circulaire initiatief wilt inpassen in je marketing, systemen en logistiek. Elk geretourneerd of tweedehands item is uniek, dat vraagt een andere aanpak dan honderd identieke stuks.”

Systeemverandering gebeurt niet van de een op de andere dag

De textielindustrie is in honderd jaar geperfectioneerd op lineaire productie. “Snelle winst, hoge volumes. Daar is alles de afgelopen jaren op gefinetuned. De stap naar circulair vraagt om een totaal ander systeem, andere marketing, en vooral: een andere mindset.”

De consument speelt ook een rol. Die wíl wel duurzame keuzes maken, “maar alleen als het net zo makkelijk is als nieuw.” Tweedehands kopen blijft voor de meesten nog omslachtig, onduidelijk en minder aantrekkelijk dan nieuw. Robben: “De lineaire shopping experience is frictieloos. Die standaard moeten we ook halen voor circulair om consumenten mee te krijgen. Je ziet hier en daar al hoopgevende initiatieven. Zoals COS die een pre-loved collectie in de winkel aanbiedt, gewoon tussen de andere kleding. Dan is de drempel voor de consument het allerlaagst. ”

Opschalen

Dat veel merken blijven hangen in de pilotfase komt niet alleen door angst voor kosten en complexiteit. Volgens Robben is het vooral een kwestie van volume. “Als de volumes stijgen, gaan de kosten per stuk vanzelf omlaag. Een basisprincipe uit de economie. Alles is al mogelijk – we zijn bij Bleckmann nog nooit iets tegengekomen dat we niet konden verwerken of herstellen. Maar zonder schaal blijft het duurder dan nodig.” Een ander pijnpunt: design. Veel kleding is nog niet gemaakt om gerepareerd te worden. “Design for repair moet standaard worden. Anders blijf je hoge kosten houden aan herstel.”

Zonder opschaling blijft circulair textiel duurder dan nodig

Textielindustrie 2.0

Hoe ziet de ideale textielindustrie er dan uit? Robben ziet een fundamentele shift voor zich. Minder focus op miljoenen stuks, meer op honderdduizenden die volledig circulair zijn. “Bedrijven moeten denken: ik wil niet het bedrijf zijn dat van tienduizend naar een miljoen stuks groeit. Ik wil groeien naar honderdduizend circulaire stuks, zonder afvalberg. Minder volume, meer waarde.”

De uitdaging ligt volgens hem in het samenbrengen van visie en implementatie. “Merken moeten durven zeggen: wij worden volledig circulair. Niet: wij groeien naar een miljard omzet. Dat is een KPI uit de jaren tachtig.”

De rol van Textile District

Daar komt Textile District in beeld. Een initiatief van MVO Nederland om de doorbraak naar circulair textiel mogelijk te maken door partijen samen te brengen op grote schaal.  Volgens Robben kan dit initiatief precies de brug slaan die nodig is. “Vraag en aanbod bij elkaar brengen, dat is de eerste stap. Maar net zo belangrijk is kennisdeling. We zitten als sector nog in de pre-competitieve fase. Dat wil zeggen: bedrijven hebben nu nog niets aan concurreren met elkaar. Vergelijk het met een rivier: je kunt er beter voor zorgen dat het waterpeil van de rivier stijgt, zodat iedereens boot sneller vooruitgaat.”

Met alleen een geslaagde pilot is het Textile District er nog niet, stelt Robben. “Het moet bedrijven helpen om écht circulair te gaan werken. Niet: "We hebben 100 kledingstukken geüpcycled", maar: "We hebben onze keten heringericht en circulaire principes doorgevoerd in meerdere onderdelen van ons bedrijf." Denk aan een andere manier van prijsbepaling – niet meer per stuk, maar op basis van herkomst, gebruik, materiaal of circulariteitswaarde. En dat raakt alles: je webshop, je logistiek, je financiële processen. Alles moet mee in de transformatie.”

Tijd voor textiel met toekomst

Robben gelooft dat de textielindustrie over vijf jaar onherkenbaar kan zijn. Maar dan moeten bedrijven stoppen met elkaar aankijken. “Dit plaatje is bekend: wie wil verandering? Iedereen steekt zijn hand op. Wie wil veranderen? Niemand. Helaas is dat de situatie waar we nu in zitten.”

Toch ziet hij hoop. “De skills, systemen en logistiek zijn er. De consument is bereid. Wat nog nodig is, is dat álle schakels in de keten – van merken tot producenten, van logistieke partners tot retailers – kiezen voor versnelling. Textile District kan daarin het duwtje geven dat nodig is om samen in beweging te komen.”

Textile District

Dit interview is onderdeel van een interviewreeks waarin we iedere keer een andere schakel van de textielketen interviewen. We spreken met partners die meedoen aan het programma Textile District, dé doorbraak voor circulair textiel.