Op 15 januari, in de Week van de Circulaire Economie, zijn de Transitieagenda’s Circulaire Economie gepresenteerd. Daarin staat hoe de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties willen samenwerken aan duurzaam gebruik en inzet van biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen. De agenda’s geven zo invulling aan de nationale ambitie om in 2030 de helft minder primaire grondstoffen te gebruiken, een wezenlijke stap richting een duurzame, circulaire economie.
“Voor mij is vooral het fiscale aspect in de Transitieagenda’s belangrijk, en welke stimulering je daarmee aan kan brengen”, zegt Kröger. “Daarnaast ben ik ook benieuwd wat en hoe we gaan meten. Voor 2030 is de doelstelling ‘vijftig procent minder primaire grondstoffen’, maar voor 2050 is het een stuk minder duidelijk: honderd procent circulair. Dat klinkt goed, maar wat betekent het precies? Ik merk in debatten dat de definitie van circulaire economie niet eenduidig is. En dus is er ook onduidelijkheid over hoe we moeten meten hoe circulair onze economie is.”
NIET TE VRIJBLIJVEND
“Het kabinet-Rutte III besteedt in het regeerakkoord veel aandacht aan duurzame doelstellingen op het gebied van klimaat en energie,” constateert Kröger, “daarin zie je dat het klimaatdebat een stuk verder is dan de circulair economie. Maar over dat thema, circulaire economie, één van de grootste kansen voor Nederland, is het kabinet juist heel beknopt. En dat is gek, omdat je ziet dat er in het bedrijfsleven veel energie en enthousiasme is om dit aan te pakken.”
“Bij het in gang zetten van zo’n transitie en bij het aanjagen van bedrijven die pionieren en experimenteren is er een overheid nodig die duidelijk richting geeft, niet te vaag en te vrijblijvend blijft, maar keihard stuurt op het doel. Denk daarbij aan financieringsmogelijkheden voor bedrijven die de transitie willen maken, zoals een groen investeringsfonds. Dat zou zich volgens mij vooral op de middelgrote bedrijven moeten richten. De grote spelers hebben vaak financiële ruimte om bepaalde risico’s te nemen en innovaties aan te jagen, maar je moet middelgrote spelers voor wie het krap en moeilijk is, steunen.
RUIMTE ÉN REGELS
“Ik hoor vaak dat er minder regels moeten zijn, omdat die de circulaire economie in de weg zitten. De uitdaging voor de overheid zit erin dat je aan de ene kant een bepaalde ruimte en flexibiliteit moet hebben om bijvoorbeeld afval als grondstof in te zetten, terwijl je aan de andere kant veel strengere regels, eisen en handhaving nodig hebt om te zorgen dat er geen gifstoffen in het milieu komen. Er komen steeds complexere materialen op de markt, waarvan we de langetermijngevolgen voor milieu en gezondheid niet in kaart hebben. Die wezenlijke spanning rondom de rol van de overheid vind ik interessant, en zal er uiteindelijk toe leiden dat we werken aan een strengere regels voor producten en grondstoffen, die niet meer op de markt moeten komen.
“GroenLinks wil dat circulaire economie, net als klimaat, een centraal uitgangspunt wordt in ons denken over hoe wij de samenleving en de economie vormgeven. En dat we het ook op die manier verankeren in het beleid. We hebben in Nederland vaak een beeld van onszelf als koploper op duurzaamheidsgebied, maar dat valt helaas nog best tegen. Ik denk dat we op het gebied van circulaire economie juist wél die koplopersrol in kunnen nemen. Ik zou willen dat we voortvarend aan de slag gaan, en laten zien wat we kunnen bereiken. Nederland zou daarin een voorbeeldfunctie moeten hebben. Daar hebben we alle ingrediënten voor: we zijn innovatief en er is hier een aantal bedrijven dat hier al echt mee bezig is. We moeten dat ook politiek omarmen.”
De Week van de Circulaire Economie biedt een uitgebreid programma met allerlei activiteiten. Veel partners van MVO Nederland/De Groene Zaak hebben bijgedragen aan deze activiteiten. Via deze link is alle informatie te vinden.